aar schommel staat in de werkplaats, op de plek waar vader Ben in 1975 zijn aannemers- en timmerbedrijf startte in Albergen. Het boerenbedrijf van Moniek Lenferinks grootouders maakt in de loop der jaren plaats voor meerdere gebouwen waar zij nu Lenferink Timmerfabriek runt. Het specialisme: op maat gemaakte houten kwaliteitstrappen voor de woningbouwmarkt.
Als oudste van vier kinderen krijgt ze het vak met de paplepel ingegoten. “Als jong meisje was ik iedere zaterdag aan het werk in de werkplaats ”, blikt Moniek terug, “Gewoon, omdat ik het leuk vond en ik was er echt altijd. Na schooltijd op de havo hielp ik regelmatig op de bouw waar mijn vader dan aan het werk was. Hup, op de fiets naar de bouwplaats, omkleden en in de bus! Mijn vader had de timmerfabriek, mijn moeder hield zich bezig met de boerederij, met de varkens. Ik had er voor kunnen kiezen om met het boerenbedrijf verder te gaan, maar ik vond dat varkens stonken en hout ruikt lekker, is warm en mooi, haha.” Na de havo gaat ze naar de mts om vervolgens bouwmanagement aan de hts te studeren. ‘Kiek eerst maar eens bie ’n ander’, besluit vader Lenferink en zo komt de jonge Moniek terecht bij Weekamp Deuren in Dedemsvaart op de afdeling binnendienst. Haar uren bouwt ze daar af en ze besteedt steeds meer uren in Albergen. Ook broertje Tom stapt in het familiebedrijf, maar besluit later zijn eigen eenmanszaak te beginnen in Harbrinkhoek. De verhoudingen zijn goed. Met regelmaat helpt hij zijn zus bij timmeropdrachten. Zussen Wendy en Kim hebben geen interesse in het bedrijf. In 2020 trekken ouders Lenferink zich terug. Senior doet er nog van alles. “Maar hij hoeft niet, hoor”, benadrukt Moniek.
“Als ze mij met een accu-schroevendraaier en hamer zien rondlopen, zie je wel eens wat vreemde blikken.”
Alles op maat, tot op de millimeter nauwkeurig
“Trappen zijn sfeerbepalend in een interieur, in een woning. Maar het is niet alleen het uiterlijk. Hij moet ook goed lopen, de constructie moet goed en betrouwbaar zijn. Dat gecombineerd maakt het tot een leuk product. We maken hier alles op maat, tot op de millimeter nauwkeurig. Je moet op alles letten en dat is telkens weer een mooie uitdaging. Geen dag is hetzelfde en dat houdt het leuk voor de jongens in de werkplaats”, onderbouwt Moniek het specialisme. Het bedrijf krijgt opdrachten van aannemers, voornamelijk in de woningbouw, maar ook van particulieren. Wanneer toekomstige bewoners de stenen, badkamer of vloer uitzoeken voor hun nieuwbouwhuis wordt ook een bezoekje aan de showroom van Lenferink gepland. De trappen worden in de timmerhal als bouwpakket voorbereid en op locatie door het montageteam in elkaar gezet.
“Ik wil graag dat wanneer ik er niet meer ben er ook nog bomen zijn voor hout.”
Vreemde blikken als ze op de bouw trappen opmeet
Als vrouw in een mannenwereld wordt ze af en toe vreemd aangekeken. “Ja, als ze mij met een accu-schroevendraaier en hamer zien rondlopen, zie je wel eens wat vreemde blikken”, lacht Moniek. In het begin wordt er aan de telefoon nog regelmatig naar haar vader gevraagd die dan de bal terugkaatst: ‘Daar moet je Moniek voor hebben’. Als ze met echtgenoot Patrick naar een beurs gaat, kijken ze eerst naar hem. “Van mannen wordt aangenomen dat ze goed zijn in ons vak, maar vrouwen moeten zich eerst bewijzen. Ik moet er wel om lachen als mannen me allerlei vragen stellen om te testen of ik wel kennis van zaken heb of als ze me op de bouw tijdens het trappen opmeten vreemd aankijken.”
Blij met haar mensen
De perioden rond 1985 en 2008 zijn kritisch, maar de timmerfabriek overleeft beide economische crisissen. De geluiden in de markt zijn onrustig. “Je merkt wel dat klanten wat terughoudender zijn in de showroom, wat kritischer omgaan met hun portemonnee, maar op voorhand maak ik me nog geen zorgen”, vertelt Moniek, “We zijn een solide bedrijf. En dat wordt mede bepaald door het fijne team dat hier werkt. Ik ben heel erg blij met mijn mensen. Zonder hen zijn we nergens, we doen het met elkaar en daar ben ik trots op.”
“Ik ben heel erg blij met mijn mensen. Zonder hen zijn we nergens, we doen het met elkaar en daar ben ik trots op.”