n het bedrijfsleven is er een grote vraag naar technisch geschoolde jongeren. Dat geldt zeker ook voor Twente, want hier heeft de zwaar vertegenwoordigde maakindustrie sterk te maken heeft met deze krapte op de arbeidsmarkt. Daarom is het verklaarbaar dat, ruim een jaar na de start, zich honderden bedrijven en tientallen scholen hebben aangesloten bij Sterk Techniekonderwijs Twente (STO Twente). Dit initiatief slaat de praktische brug, in de vorm van samenwerking tussen onderwijs en bedrijfsleven.
Binnen de subregio Almelo e.o. vallen de gemeenten Tubbergen, Almelo en Twenterand. Hier zijn acht schooldirecteuren, elf projectteams en zeven kwartiermakers heel druk om de kloof tussen bedrijfsleven en onderwijs te dichten en de instroom van leerlingen naar technische bedrijven te bevorderen. Herman Braakhuis, voorheen decaan op scholengemeenschap Canisius, is een van de kwartiermakers: “Het creëren van nog betere, praktische samenwerking tussen het vmbo- techniekonderwijs en het technische bedrijfsleven staat aan de basis voor het bereiken van de doelen.” Braakhuis in gesprek met docent Marleen Peddemors van scholengemeenschap Canisius in Tubbergen en directeur Ben Kuipers van Loohuis Installatietechnieken in Fleringen, die de handen ineen hebben geslagen en blij zijn met de brugfunctie van STO Almelo.
Grensoverschrijdende samenwerking
Een van de bedrijven die volop samenwerking zoekt met het techniekonderwijs is Loohuis Installatietechnieken vanuit de twee locaties in Almelo en Fleringen. Kuipers: “Voor ons zijn stagetrajecten voor vmbo-leerlingen erg belangrijk. Daarmee laten we leerlingen namelijk zien dat werken in de techniek heel mooi en aantrekkelijk kan zijn. Bij ons kunnen ze zich breed oriënteren zodat ze kunnen ervaren wat echt bij hen past. En we hopen hiermee uiteraard dat ze later daadwerkelijk kiezen voor een baan bij ons of in een ander techniekbedrijf. Als Erkend Leerbedrijf en met vijfentwintig leerplekmedewerkers zetten we hier vol op in.” Marleen Peddemors, naast docent ook stagecoördinator: “Stages zijn erg belangrijk voor een goede loopbaanoriëntatie. Dit traject, kennismaken met het bedrijfsleven, loopt vanaf groep 7/8 van de basisscholen, dan de onderbouw, daarna de bovenbouw tot en met de aansluiting op het MBO. We zien dat de leerlingen hiermee echt gebaat zijn. Daarom is het goed dat STO scholen en bedrijfsleven bij elkaar brengt.”
Hybride professionals
Kuipers: “Als bedrijf moet je er natuurlijk wel voor zorgen dat je stages echt serieus neemt. Daarom koppelen we leerlingen aan werknemers die ook pedagogische kwaliteiten hebben en laten zien wat het werk daadwerkelijk inhoudt. De samenwerking gaat in twee richtingen; het bedrijfsleven kan ook leren van het onderwijs, bijvoorbeeld over pedagogiek of het begrijpen van de taal, wensen en ideeën van een nieuwe generatie.” Peddemors vult aan: “Ik ga regelmatig met mensen van Loohuis om tafel om te bespreken welke stageplek het best past bij welke leerling. Dat is een mooie vorm van samenwerking die haar vruchten afwerpt. En we staan er ook voor open dat leerlingen een bepaald keuzedeel van hun opleiding bij een bedrijf volgen, in de echte werkpraktijk. Bij Loohuis zijn ze echt serieus met deze samenwerkingsvormen bezig. Dat geldt natuurlijk ook voor andere bedrijven, geen misverstanden daarover, maar de samenwerking kan in bepaalde gevallen nog wel intensiever.” Braakhuis: “Over samenwerking gesproken: die werkt ook de andere kant op door het inzetten van hybride professionals op scholen, wat door STO mogelijk wordt gemaakt. Het betekent dat technische specialisten in het bedrijfsleven hun vakkennis letterlijk in de klas aan de leerlingen overbrengen. Daarom roepen we technici in het bedrijfsleven op om zich aan te melden als hybride instructeur, uiteraard in overleg met de werkgevers. Feitelijk combineert een technicus zijn of haar werk met een baan in het onderwijs.” Peddemors: “Als school zijn wij er ook van overtuigd dat met hybride instructeurs de leerstof voor leerlingen in het technische vmbo op een zeer waardevolle manier wordt verrijkt.” Omdat veel scholen samenwerken in de overkoepelende aansturing door STO Regio Twente en in het bijzonder STO Almelo e.o. is er voor hybride professionals veel keuze. Een lesbevoegdheid is niet nodig. Kuipers: “Als Loohuis vinden we de inzet van hybride professionals ook een goede ontwikkeling. We zijn bezig om ook daaraan invulling te geven.”
“Het enthousiasme om de samenwerking verder gestalte te geven, neemt toe”
Uitwisseling tussen scholen
“Je zag voorheen dat scholen, mede vanuit concurrentieoverwegingen, ieder voor zich handelden wat betreft stageplekken en dergelijke. Maar er is sprake van een unieke ontwikkeling,” zegt Braakhuis. “De acht scholen in onze regio, dus Tubbergen, Twenterand en Almelo, hebben hun stagebestanden samengebracht zodat voor iedere leerling de keuzemogelijkheid groter en duidelijker is en voor de bedrijven pakt deze transparantie ook goed uit. En we merken dat de bedrijven in deze regio hier fantastisch op inspelen dat verdient respect.” Peddemors: “Wat hier mooi op aansluit, is het feit dat de scholen besloten hebben om vanaf het komende schooljaar één dagdeel per week, de woensdagmiddag, open te zijn voor alle leerlingen van alle scholen. En dat is echt een uniek initiatief! Het is leuk en interessant om met andere scholen en leerlingen kennis te maken, maar op deze manier kan ook gebruik worden gemaakt van bepaalde faciliteiten die op de eigen school niet aanwezig zijn. En leerlingen kunnen op die woensdagmiddag ook keuzevakken gaan volgen op de andere scholen of bij bedrijven in de regio. Het is goed dat leerlingen zich zo breed mogelijk kunnen oriënteren. Dat geldt ook voor ons leerstofaanbod, waarbij ze de eerste jaren zo breed mogelijk kunnen kiezen uit verschillende profielen. Het proces verschuift van aanbod- naar keuzegericht en dat is een goede ontwikkeling..” Kuipers: “En dat is precies wat waaraan wij als bedrijf ook graag meewerken. De ene leerling blijkt heel erg geïnteresseerd te zijn in de ontwikkeling van warmtepompen, de ander ontwikkelt een voorkeur voor gebouwautomatisering, om maar wat te noemen. Aan die gerichte, op de praktijk gerichte keuzeontwikkeling dragen wij graag ons steentje bij.”
De trein moet blijven rijden
Het subsidietraject voor Sterk Techniek Onderwijs loopt tot en met 2023. “Dat wil niet zeggen,” aldus Braakhuis, “dat we dan klaar zijn. “Los van de vraag of het rijk de subsidieverstrekking verlengt, is het aan de scholen en het bedrijfsleven om ervoor te zorgen dat de trein blijft rijden, in ieders belang.” Peddemors: “Klopt helemaal, we hebben de samenwerking nu goed gevonden en we moeten ervoor zorgen dat die raakt ingesleten en een natuurlijk proces wordt. We moeten er met zijn allen hard aan werken dat steeds meer scholen aanhaken.” “En dat geldt evenzeer voor het bedrijfsleven,” zegt Kuipers, “want namens Loohuis kan ik verzekeren dat de hechte samenwerking met het technische onderwijs zijn vruchten terdege afwerkt. We boeken mooie resultaten en zien leergierige leerlingen die door de praktijkervaring betere, gemotiveerdere keuzes kunnen maken. Niet alleen bij Loohuis, maar ook bij veel andere technische bedrijven in deze regio en Twente-breed zien we dat het enthousiasme om de samenwerking verder gestalte te geven toeneemt. Dat is een goede ontwikkeling die we moeten koesteren.” Braakhuis, tot slot: “Zo bouwen we samen aan het Twente van morgen.”
“We roepen technici in het bedrijfsleven op om zich aan te melden als hybride instructeur”
STO Almelo en omstreken
Om de brug te kunnen slaan tussen onderwijs en het technische bedrijfsleven op landelijk niveau heeft (demissionair) minister van Onderwijs Arie Slob Sterk Techniek onderwijs in het leven geroepen. Daarvoor steekt hij voor een periode van vier jaar, vanaf begin 2020, honderd miljoen euro subsidie per jaar in dit project, waarvan 19 miljoen voor Twente. STO Twente kent vijf subregio’s: Hengelo, Oldenzaal, Enschede, Rijssen-Holten en Almelo e.o. In Tubbergen, Almelo en Twenterand besteedt STO Almelo het geld gericht aan een aantal praktische activiteiten, in nauwe samenwerking met vmbo-scholen en bedrijven. Belangrijkste inzet is om nóg meer jeugd interesseren voor techniek op het vmbo. Daarnaast wordt ook ingezet op nieuwe techniekdocenten en - in lijn daarmee - het enthousiasmeren van hybride professionals. Verder wordt hard gewerkt aan een doorlopende leerlijn. Dit houdt in dat de jeugd al op de basisschool wordt geïnteresseerd voor techniek en gericht wordt meegenomen in die interesse richting het vmbo en verder. Totaal worden twaalf activiteiten ontwikkeld. Het projectleidersteam van STO Almelo, dat vanuit het Ondernemershuis Twenterand opereert, bestaat uit Rik Pape, Henco van der Weijden en Gieni Nijkamp.