aren terug fietste ik dagelijks naar het Noordik in Almelo. We zaten in de brugklas en de eerste weken waren we netjes op tijd. Maar na verloop van tijd kwam ik nat van zweet aan en had ik de eerste bel al gemist.
Nog een paar minuten voordat de tweede bel ging, dus rennen naar je kluisje en zo snel als je kon naar de les om net op tijd te zijn. Te laat komen was geen optie en werd ook hard afgestraft. Andere klasgenoten kenden deze stress niet en waren altijd netjes op tijd. Die enkele keer dat ik het net niet haalde stond de conciërge ons op te wachten. Zomer, mompelde hij. Altijd te laat. Eigenwijs als ik was, liet ik het hem nakijken. Inderdaad. Het was mijn broer die altijd te laat was. Je fietste op een bepaalde tijd van huis en je wist dat wanneer je hard fietste je er ongeveer even lang over deed dan de dag ervoor. Toen later het mobieltje kwam, speelde je nog snel even het spelletje Snake op je Nokia 3210 voordat je van huis fietste. Je moest wel weer iets harder fietsen, maar je haalde het, want je kon op je telefoon kijken hoeveel minuten je nog had. Dus dan trapte je iets harder door. Alleen fikse tegenwind kon je van je doel afhouden.
Alles is makkelijker, beter, sneller en geautomatiseerder. Ik vraag mij af wat ze toch allemaal met hun vrije tijd doen.
Nu, jaren later, fiets ik weer dagelijks naar Almelo. Over de F35, een geweldig fietspad. Een fietssnelweg zelfs. De naam doet vermoeden dat iedereen haast heeft. Destijds vlogen de opgevoerde scooters je met minimaal 70 kilometer per uur voorbij. Tegenwoordig fiets ik op een iets betere fiets dan de krotfietsen die ik door de jaren heen gehad heb, en de scooters zijn veranderd in elektrische fietsen. De middelbare schoolleerlingen schieten mij voorbij. Ze rijden bijna vanzelf. Ze vliegen als het ware over het strakke asfalt. Zelfs tegenwind kan hen niet stoppen. Alles is makkelijker, beter, sneller en geautomatiseerder. Ik vraag mij af wat ze toch allemaal met hun vrije tijd doen. Want tijd, daar moeten ze zeeën van hebben nu ze zo snel op school kunnen zijn. Maar blijkbaar is dit niet het geval. De jeugd is drukker en gestresster dan ooit. Je zou toch zeggen dat, wanneer alles sneller en makkelijker gaat, alles in theorie makkelijker bereikbaar is en toch tijdswinst oplevert? Want daar lijkt het allemaal om te draaien.
Waarschijnlijk zitten ook zij thuis net iets langer op hun smartphone, want zij weten: we hebben die elektrische fiets. Dat gaat snel en ik heb nooit last van tegenwind. Een nieuwe smartphone, soepel asfalt en een elektrische fiets… en toch komen ook zij (iets minder nat van zweet) aan om 8:28 aan de Noordikslaan waar de conciërge op het schoolplein staat en elke dag dezelfde namen van diegenen opnoemt die net wel of net niet op tijd binnen zijn. Wat we ook doen, sneller asfalt en fietssnelwegen aanleggen, elektrische fietsen kopen, dit gaat volgens mij nooit veranderen.
En ik? Ik ben tegenwoordig blij wanneer ik wind tegen heb. Daardoor duurt mijn ritje langer. Ik zie het stukje fietsen als training terwijl ik naar mijn favoriete podcast luister. Snel hoeft het niet meer. Want tijdens het trappen zie ik tegenwoordig van alles. Eenden die met tegenwind landen in de sloot alsof een piloot een Boeing vakkundig aan de grond zet. Grote glanzende aalscholvers zitten klaar om een duik te nemen. Nijlganzen lopen met hun jongen over de kade. Dit alles terwijl ik de geur van Bolletje tegemoet fiets. Ik train, ik geniet en ik leer. Het best bestede stukje ‘mobielitijd’ van mijn dag.