Het zoontje-van-de-baaseffect”, hoor ik tijdens een gesprek bij een familiebedrijf en mijn aandacht blijft er even aan plakken. ‘Wat een creatieve en krachtige woordcombinatie’, denk ik. Het zoontje van de baas is een bijna archetypisch symbool voor een onaantastbaar, verwend en over het paard getild ventje. De angst van elke opvolger! En hét ingrediënt voor enorme bewijsdrang. Hoe ontdek je als opvolger dat het jou niet alleen zomaar gegund is, maar dat jij ook gewoon de allerbeste keuze bent voor het bedrijf?
Kei- en keihard werken is het gevolg. Ik zie het vaak bij opvolgers. Ze willen bijvoorbeeld niet als laatste binnenkomen en als eerste weer vertrekken aan het eind van de dag. Alleen al de schijn van zoontje-van-de- -baaseffect willen ze vermijden. Het is een label dat je opgeplakt krijgt en als je het eenmaal hebt, kom je er niet zomaar weer vanaf. Overigens, het archetypische zoontje van de baas kan natuurlijk net zo goed een dochter zijn. Het dochter-van-de-baaseffect ligt gewoon niet zo lekker in het oor of zo.
Oke, duidelijk. Als opvolger wil je dat label liever niet. Dus wat te doen?
Best logisch eigenlijk dat je eerste reactie is om te bewijzen dat je het kan! Sommigen maken daar zelfs hun levenswerk van. Veel, lang en hard werken en vaak ook best wel met topresultaten als gevolg. Zakelijk dan. Privé pakt dat soms wat anders uit. Anderen kiezen ervoor om onderaan de ladder te beginnen zodat je het bedrijf goed leert kennen en zodat iedereen kan zien dat jij hetzelfde werk doet als de rest. Hét bewijs dat jij jezelf niet boven hen stelt. Allemaal mooie strategieën, maar om echt helder te krijgen wat je in je mars hebt, kan je bijvoorbeeld een talentenscan doen. Of een drijfverenmeting zoals dat in mijn praktijk heet. Het laat zien waar je natuurlijke kracht zit en wat bijvoorbeeld niet zo ‘je ding’ is, maar wat je wel hebt aangeleerd. Dat laatste kost meestal veel energie. Ontdek daarom waar je, ook onder hoge druk, goed in bent!
En dan dit. Ik gooi hiermee misschien een knuppel in het hoenderhoek. Het is wellicht wat confronterend, maar ook realistisch. En als je dit op je kan laten inwerken, is het vooral verhelderend. Ik hoop zelfs dat het oplucht. Namelijk... beste opvolger, je bént het kind van de baas. Je bént het kind van de baas en daarmee ben je niets meer of minder dan wie dan ook binnen het bedrijf, maar jij zegt wel ‘papa’ of ‘mama’ tegen de baas. Hoe je het ook wendt of keert, jouw relatie met die baas is anders. Opvolgers die proberen hetzelfde te zijn als de rest, worden vroeg of laat teleurgesteld. Op een dag ontdek je dat niemand ooit is vergeten dat jij als kind van de baas wel degelijk een andere positie hebt. Bewijzen dat je de talenten hebt, maakt de keuze voor jou misschien beter verdedigbaar, maar het zal je niet bevrijden van je rol als zoon of dochter van. Dat gegeven accepteren helpt. Dat maakt het lichter.
Veel belangrijker dan bewijzen of je het kan, is ontdekken of je het wel echt wil! Onderzoek of je echt je hart volgt als je in het bedrijf van je vader en/of moeder stapt, of dat het eigenlijk uit loyaliteit is. En hoe kom je daar dan weer achter? Daar is helaas geen test voor. Dat mag je helemaal zelf uitzoeken. Met een coach bijvoorbeeld.